
7 Isolatiefabels
Hoewel het dé manier is om je huis te BENOveren, doen er nog heel wat fabels de ronde over isoleren. Tijd om een aantal hardnekkige misverstanden de wereld uit te helpen.
Fabel 1: Je kunt je woning ook over-isoleren
Hoe dikker de isolatielaag, hoe minder warmteverlies. Al zal het extra isolerend effect vanaf een bepaalde dikte minder groot worden voor elke centimeter isolatie die je dan nog aanbrengt. Over-isoleren bestaat dus niet, slecht isoleren wel. Is het isolatiemateriaal niet juist aangebracht of vergeet je om luchtdicht te isoleren, dan ontsnapt de warmte toch en krijg je op termijn problemen met condensatie en schimmelvorming.
Fabel 2: Elke dag verluchten is goed genoeg
Een goed geïsoleerd huis is luchtdicht. Dan is een goede luchtcirculatie belangrijk: vervuilde en vochtige binnenlucht naar buiten afvoeren en vervangen door verse lucht. Dat is een continu proces dat enkel kan met een ventilatiesysteem. Dagelijks tien minuutjes de ramen openzetten heeft nooit hetzelfde effect.
Fabel 3: Zachte, wollige materialen isoleren beter dan harde platen
Wil je weten hoe isolerend een materiaal is, dan moet je de lambdawaarde of warmtegeleidingscoëfficiënt bekijken. Hoe lager die waarde, hoe minder het materiaal warmte geleidt, en dus hoe sterker de isolerende werking ervan. Het is dus goed mogelijk dat een dun, hard materiaal beter isoleert dan een dik en wollig. Met een product met hogere lambdawaarde kun je trouwens even goed isoleren, op voorwaarde dat je voor een dikkere uitvoering kiest.
Fabel 4: Isoleren bewijst alleen ‘s winters zijn nut
In de winter houdt isolatie je huis inderdaad warm, want het voorkomt dat de kou binnensluipt. Maar die jas werkt net zo goed in de zomer: isolatie houdt de hitte buiten. tijdens de zomermaanden heb je dus koele binnenruimtes zonder dat je hoeft te investeren in arico. Cruciaal is wel dat je direct zonlicht op ramen vermijdt door buitenzonwering te voorzien: schermen, (rol)luiken, luifels…
Fabel 5: Het isoleren van je vloer of muren kun je makkelijk zelf aanpakken.
Het isoleren van je dak kun je zelf. Daar krijg je zelfs een premie voor. Vloer- of muurisolatie daarentegen is technisch een veel complexer verhaal. Daarom neem je het best een erkend aannemer onder de arm. Hij zal het juiste product kiezen in functie van drukvastheid, vochtdichtheid, akoestiek of brandveiligheid. Nadien zal hij het volgens de regels van de kunst aanbrengen. Zo ontstaan er geen koudebruggen. Bovendien heb je recht op een BENOvatiepremie.
Fabel 6: Al die isolatiematerialen maken je huis vatbaarder voor brand
De invloed van isolatiematerialen op het brandrisico is heel beperkt. Ze maken maar een fractie uit van alle aanwezige materialen. Bovendien zitten ze verwerkt in vloeren en muren en worden ze waar nodig afgeschermd. Dat is bijvoorbeeld zo met plantaardige materialen als cellulose of hennep. Veelgebruikte schuimrubbers zoals polyurethaan of PUR en polyisocyanuraat of PIR bevatten dan weer brandvertragende componenten. Minerale isolatiematerialen zoals bijvoorbeeld glaswol of rotswol zijn niet brandbaar.
Fabel 7: een bestaand huis isoleren is verloren moeite: het E-peil van een nieuwbouw haal je toch nooit
Met na-isolatie kun je wel degelijk een mooie winst boeken. Niet alleen op het vlak van energieverbruik, maar ook je wooncomfort. Zelfs als je in fases isoleert, merk je het verschil. Alle beetjes helpen.
Expert aan het woord
Vraag: Kun je je woning te veel isoleren?
“Te veel isoleren bestaat niet, maar je kan wel slecht of onvoldoende isoleren. Veel hangt af van een kwaliteitsvolle plaatsing. Of het nu gaat om isoleren van hellende daken, zoldervloeren, muren of vloeren ... een aantal BENOvatieprincipes komt altijd terug:
-
kies een voldoende dik isolatiepakket met isolatiediktes van minstens 12 à 20 cm, afhankelijk van de toepassing en de isolatiewaarde van het isolatiemateriaal.
-
zo weinig mogelijk onderbrekingen (koudebruggen) in de isolatie bij het plaatsen.
-
een luchtdichte afscherming van de isolatie aan de binnenzijde.
-
gebruik dampwerende materialen aan de binnenzijde.
-
regen- en winddichte afwerking aan de buitenzijde van je constructie.”
